Cheju

Cheju

De Cheju paard is oorspronkelijk uit de provincie Cheju, de zuidelijke kust van Korea.
Het is niet duidelijk vastgesteld wanneer en wat voor soort paarden werden ingevoerd op het Koreaanse schiereiland, maar er werd verondersteld dat zij kwam uit China. They are used for riding and light draft work and stand around eleven hands high. Ze worden gebruikt voor het rijden en licht trekwerk en ze zijn rond elf handen hoog.

Ze zijn overwegend kastanjebruin, bruin en zwart en zijn soms Pinto, crème, grijs of wit.
Ze hebben een mooi gevormd hoofd met een recht profiel, grote ogen en kleine oren. Ze hebben diepe kaken dat toeloopt aan een kleine snuit en de hals is kort en goed gespierd.
Ze hebben rechte, korte rug en een licht glooiend croupe met een vrij hoog ingezette staart en de schouders zijn vaak recht.
De Cheju pony toont invloed van zowel de Arabische en de Mongoolse paard rassen.

Volgens een professor aan de National University in Cheju, (Cheju City), het is niet duidelijk vastgesteld wanneer en welk type van paardachtigen het eerst werden geïntroduceerd op het Koreaanse schiereiland, maar verondersteld wordt dat ze uit China kwamen.
Uit oude dossiers blijkt dat vóór de eerste eeuw voor Christus tot en met de 14de en 19de eeuw, paarden de belangrijkste dieren waren en werden gebruikt voor de landbouw en militaire doeleinden.
Deze pony kan hebben bestaan al sinds de prehistorie, hoewel er geen bewijs van is.

Tijdens de Korya-dynastie (1276-1376), Mongolen beheersten de provincie Cheju, en die hebben dus hun paarden op het eiland gebracht.
Zogezegd, 160 fokpaarden werden uit Mongolië naar Cheju gebracht en werden gebruikt om te kruizen met de stam van inheemse pony's van Cheju.
Sinds die tijd, werden de paarden uit Cheju uitgevoerd naar het vasteland via Korea naar China.
De inheemse pony's werden gebruikt voor de kruisingen met Mongoolse paarden en andere exotische soorten in die gebieden.
Tijdens de leidende dynastieën had 25 procent van alle boerderijen en huishoudens in de provincie Cheju paarden waarmee ingrijpend gefokt werd.
Er waren maar liefst 20.000 inheemse Cheju pony's, in Cheju, op één punt, maar door de modernisering van de industrie, landbouw en transport, is dit aantal gedaald tot slechts 2500 in 1989.
Het ras dreigend uit te sterven.
In 1987 heeft de Koreaanse regering de Cheju pony aangewezen als schat van nationale waarde.

De hardvochtigheid van deze pony's is ongelooflijk, ze overleven strenge winters zonder kunstmatige onderdak, en ze doorstaan zeer slecht weer zonder ziek te worden. De merries kunnen veulens krijgen tot twintig jaar of ouder, en de pony's kunnen ladingen sjouwen tot wel 230 kilo.